Direct naar hoofdinhoud

Hoofdnavigatie

Oorlog en fusie

Als in 1914 de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) uitbreekt, blijkt het spoor in heel Europa van groot economisch en militair-strategisch belang.


Periode van 1917 tot 1960

De spoorwegen krijgen in de Eerste Wereldoorlog nationale betekenis. Ook groeit het belang van samenwerking, vooral wat betreft de landelijke dienstregeling. De SS en de HSM werken vanaf 1917 samen in een belangengemeenschap onder de naam Nederlandsche Spoorwegen, afgekort: NS. Beide maatschappijen blijven wel zelfstandig en doen hun eigen werk.

Nieuwe ontwikkelingen

Tussen de 2 wereldoorlogen wint de verbrandingsmotor terrein. Er komen steeds meer auto's en autobussen op de weg. Vooral de bus blijkt een geduchte concurrent. De trein verliest zijn monopolie als massavervoerder. Maar ook de ontwikkeling van de trein blijft niet stilstaan. Al in 1908 was de elektrische trein geïntroduceerd op de Hofpleinlijn tussen Rotterdam en Scheveningen. Nu volgen andere nieuwkomers: de diesellocomotief en de voor Nederland zo kenmerkende gestroomlijnde treinstellen. NS is dan vooral de partij die in de gaten houdt of er wel écht goede treinen worden gebouwd.

Fusie en oorlog

In 1937 fuseren de HIJSM en de SS tot NV Nederlandse Spoorwegen (NS), een zelfstandige vennootschap waarvan alle aandelen op 1 januari 1938 in handen komen van de staat. Dan breekt de Tweede Wereldoorlog uit. Een bewogen en veelbesproken periode, waarin de activiteiten, zo goed en zo kwaad als dat ging, werden voortgezet tot de spoorwegstaking van september 1944. Maar ook een periode die tal van menselijke offers eiste en desastreuze gevolgen had voor het spoornet. Op 5 mei 1945 is ruim 60% van alle baanvakken onbruikbaar en zijn 220 spoorbruggen verwoest. Veel treinen zijn beschadigd of verdwenen. Het personeelsblad van NS, ‘de Koppeling’ geeft op 5 mei 1995 (50 jaar na de oorlog) een extra bijlage uit onder de titel: ‘Rijden of staken?', die de periode 1939 – 1947 omspant.

Marshallhulp

Na de oorlog begint NS met Amerikaanse Marshallhulp aan de wederopbouw. Tegelijkertijd wordt het spoornet verder geëlektrificeerd. Nederland loopt daarmee voorop in Europa. Er gaan overal in het land elektrische treinen rijden met een snelheid van 130 kilometer per uur. De laatste stoomlocomotief verhuist in 1958 naar het Spoorwegmuseum in Utrecht.