Direct naar hoofdinhoud

Hoofdnavigatie

Gevolgen van winters weer

Het weer heeft flinke invloed op de het spoor en bovendien is de invloed van extreem weer op het kunnen rijden van treinen onvoorspelbaar en onberekenbaar.


Wissels kunnen vast komen te zitten door sneeuw en treinen gaan eerder kapot. Met name op de eerste dagen met sneeuw of kou zien we meer storingen. Bij verwacht winters weer kunnen we daarom de dienstregeling aanpassen. We rijden ongeveer 80% van de treinen, waar mogelijk worden de treinen verlengd om reizigers meer plek te bieden.. Door de dienstregeling aan te passen ontstaat er meer ruimte om eventuele problemen op het spoor snel op te lossen. Toch kan winters weer tot hinder leiden voor treinreizigers. Daarom raden wij reizigers aan om de weerberichten goed in de gaten te houden en vlak voor de reis de reisplanner te raadplegen.

IJs onder treinen

Bij een rijdende trein groeit sneeuw onder de wagons soms aan tot grote brokken sneeuw en ijs. Het meeste ijs vormt zich achter het wiel en aan de leidingen die onder de trein lopen. Deze brokken kunnen los breken als de trein gaat rijden of als de trein over een wissel rijdt. Als ze op het spoor of in de wissels belanden kan dit storingen aan de wissels of schade aan de onderkant van de (volgende) trein veroorzaken. Om dat tegen te gaan besproeien we in de winter regelmatig de onderkant van treinen met warme glycol. Door deze ‘anti-icing’ kan sneeuw zich een aantal weken moeilijk hechten.

Hoe de glycol aangebracht wordt onder treinen zie je hier.

Storingen aan de treinen

Sneeuw kan zorgen voor extra storingen aan de elektrische installaties van treinen. Stuifsneeuw kan bijvoorbeeld kortsluiting veroorzaken. Dit heeft te maken met het ventilatiesysteem voor motoren van bepaalde moderne treinen. De luchtaanzuiging zit vaak op een lage plek aan de zijkant van de trein. Zodra sprake is van stuifsneeuw, zuigt de ventilatie sneeuw mee in de luchtstroom. Deze sneeuw komt vervolgens terecht in de behuizing van de elektrische installaties. Ook vocht van smeltende sneeuw kan effect hebben op elektrische installaties. NS werkt hard om de treinen beter bestand te maken tegen winters weer. De afgelopen jaren zijn onderdelen vervangen die gevoelig zijn voor water en vocht en waren er extra inspecties. 

Bevroren wissels

Wissels kunnen bevriezen als er sneeuw of ijs tussen de bewegende onderdelen van de wissels zit. Het verwarmen van de wissels kan dat voorkomen. Zodra het koud wordt, verwarmt ProRail daarom 5500 van de ruim 7000 wissels met wisselverwarming. Daarnaast graaft ProRail veel wissels uit. Sneeuw en ijs blijven dan niet op de wissel liggen, maar vallen erdoor heen. Op de website van ProRail vind je hier meer informatie over.

IJs op de bovenleiding

Treinen hebben voldoende stroom nodig om goed te kunnen rijden. En ijsvorming op de bovenleiding zorgt voor slijtage van de stroomafnemer op de trein. Én vermindert het contact. In het ergste geval krijgt de trein geen stroom, en kan hij niet rijden. Maar ijs kan ook leiden tot spanningswisselingen in de bovenleiding, waardoor het beveiligingssysteem ingrijpt en zorgt dat de trein stil komt te staan. Om hinderlijke ijsaangroei als gevolg van bijvoorbeeld ijzel of rijp te voorkomen, blijven we zo veel mogelijk rijden met (lege) treinen. Ook om eventuele ijzel op de bovenleiding te verwijderen zetten we treinen in.

Kijk voor meer informatie over ijzel en rijp op de website van Stichting Hollands Spoor.